Grote mismatch tussen aanbod van beroepen en gewenste beroepen

3 juli 2018
De samenstelling van de werkzame beroepsbevolking sluit niet aan bij de persoonlijkheidskenmerken van Nederlanders. De beroepsbevolking van Nederland wordt vooral gedomineerd door beroepen die te typeren zijn als realistisch en conventioneel. Denk bij realistische beroepen aan fysieke beroepen als monteur, bouwvakker en chauffeur. Bij conventionele beroepen kun je denken aan organisatorische beroepen als accountant en administratief medewerker. Niet iedereen ambieert een dergelijk beroep. Aan de andere kant blijft het aanbod van artistieke beroepen ver achter bij het aantal mensen dat graag een creatief beroep zou willen uitoefenen.

Mismatch arbeidsmarkt

Samenstelling Nederlandse beroepsbevolking op basis van persoonlijkheidskenmerken

De beroepsbevolking kun je indelen in zes persoonlijkheidskenmerken, gebaseerd op het veelgebruikte RIASOC-model voor beroepskeuze. Een beroep is volgens dit model te typeren als realistisch, intellectueel, artistiek, sociaal, ondernemend of conventioneel. De voorkeur van Nederlanders is redelijk gelijk verdeeld over deze zes persoonlijkheidskenmerken. Dus ongeveer evenveel mensen hebben een voorkeur voor bijvoorbeeld een sociaal of ondernemend beroep. De werkzame beroepsbevolking is echter helemaal niet gelijk verdeeld over deze zes kenmerken.

Jobpersonality berekende de verhoudingen op basis van de beroepsgroepen die het CBS hanteert. Op basis van deze analyse blijkt dat 29% van de beroepen te typeren is als realistisch. Dit zijn de beroepen die het tegenovergestelde zijn van een kantoorbaan. Dus beroepen waarbij je weinig stilzit, fysiek bezig bent, machines of apparatuur bedient en/of buiten werkt. Zoals een vrachtwagenchauffeur of kok. 12% van de beroepen vallen onder de noemer intellectueel. Voor veel van deze beroepen moet je hoger opgeleid zijn of op een andere wijze kundig zijn. Denk aan beroepen als data scientist, laborant en monteur elektrotechniek. Slechts 2% van de beroepen zijn als artistiek te bestempelen. Dit zijn beroepen als beeldend kunstenaar, copywriter en fotograaf. Ongeveer 13% van de beroepen is sociaal. Dit zijn vooral beroepen in het onderwijs en de zorg. Ongeveer 18%, is werkzaam in een ondernemend beroep. Dit zijn de beroepen waarbij je andere mensen aanstuurt of een idee of product dient te verkopen. Zoals een manager en vertegenwoordiger. Een grote groep mensen, 27%, is werkzaam in een zogenaamd conventioneel beroep. Bij conventionele beroepen is het van belang dat je nauwkeurig en betrouwbaar te werk gaat en georganiseerd bent. Kenmerken die erg gewenst en belangrijk zijn in bijvoorbeeld administratieve en juridische functies.

Meest voorkomende beroepsgroepen

In de tabel zijn alle beroepsgroepen die het CBS hanteert weergegeven. Inclusief het percentage mensen dat werkzaam is in deze beroepsgroep. Jobpersonality heeft per beroepsgroep gekeken welke twee persoonlijkheidskenmerken het meest van toepassing zijn. De toegewezen persoonlijkheidskenmerken horen bij het beroep die de betreffende beroepsgroep het best vertegenwoordigt.

Van de totale beroepsbevolking bestaat de grootste groep met 9,4% uit administratief personeel. Denk hierbij aan een administratief medewerkers, HR-medewerker en incassomedewerker. Deze beroepen scoren het hoogst op de persoonlijkheidskenmerken conventioneel en ondernemend. Met 7,4% scoort de een na grootste groep, verkopers, het hoogst op ondernemend en conventioneel. Beroepen met de combinatie realistisch en conventioneel komen ook relatief vaak voor. Dit zijn beroepen als loodgieter, schoonmaker en installatiemonteur. Beroepsgroepen die het hoogst scoren op artistiek komen naar verhouding zeer weinig voor.

Vraag naar persoonlijkheidskenmerken verandert

In de ideale wereld is er een perfecte match tussen het aanbod van beroepen en gewenste beroepen. Dat is natuurlijk een utopie, maar bij sommige persoonlijkheidskenmerken is er wel een heel groot verschil tussen vraag en aanbod. Het geschetste beeld is overigens geen statisch plaatje. Op dit moment is er een steeds groter tekort aan technische mensen en aan ict’ers. Mensen met een technisch beroep scoren over het algemeen het hoogst op realistisch en ict’ers, zeker de programmeurs, scoren het hoogst op intellectueel. Er zal dus steeds meer vraag zijn naar mensen met deze eigenschappen. Daarnaast is er nog de trend van robotisering. In de beroepsgroep van conventionele beroepen zullen veel banen als gevolg van artificiële intelligentie en steeds slimmere software gaan verdwijnen. Dat betekent dat er op termijn steeds minder behoefte zal zijn aan accountants, administratieve medewerkers en secretaresses. Aan de andere kant zijn sociale beroepen relatief ongevoelig voor robotisering en is er momenteel een groot tekort aan mensen in de gezondheidszorg en het onderwijs.

Waarom is het aanbod van artistieke beroepen zo klein?

Organisatiepsycholoog Aukje Nauta, Partner bij Factor Vijf en Bijzonder Hoogleraar vanwege Sioo op de leerstoel 'Enchancing Individuals in a Dynamic Work Context' aan de Universiteit Leiden zegt hierover: ”Echt creatieve beroepen zijn starjobs. Om succes te hebben in een typisch artistiek beroep moet je waanzinnig getalenteerd zijn en veel geluk hebben. Daarnaast is de samenleving vooral economisch ingericht. Dat is verklaarbaar maar ook een beetje jammer. Er is meer in het leven zoals kunst, cultuur, natuur, relaties en vriendschappen.” Maar volgens Aukje Nauta moet het beperkte aanbod van artistieke beroepen ook enigszins genuanceerd worden. "Vroeger kon je bij een presentatie volstaan met het doorlopen van een paar powerpointsheets. Daar kom je nu niet meer mee weg. En bijvoorbeeld voor het organiseren van een event heb je creativiteit nodig.” Dus het aanbod van creatieve beroepen is wellicht aan de lage kant, maar bij steeds meer beroepen wordt er een beroep gedaan op je creatieve vermogens. “Je ziet daarnaast dat er steeds meer werkzaamheden worden weggeautomatiseerd. De taken die overblijven doen een beroep op iemands probleemoplossend vermogen, kritisch denken en creativiteit.” Tot slot geeft Aukje Nauta aan dat je door middel van jobcrafting ervoor kunt zorgen dat een baan steeds beter bij je past. “Smeed je baan naar jouw talent in plaats van je aan te passen aan je baan. Een callcenter medewerker met een artistiek talent kan bijvoorbeeld een video maken waarin veel gestelde vragen worden behandeld. En voor werkgevers is het steeds belangrijker hiervoor open te staan, zeker in een arbeidsmarkt waarin het steeds lastiger wordt om de juiste mensen te vinden en te houden.“

Moet je bij beroepskeuze rekening houden met de arbeidsmarkt?

Het idee van een beroepskeuze is dat je een beroep kiest dat bij je past, want dan zal je succesvoller en tevredener zijn. Een baan die niet bij je past, kost alleen maar meer energie en is op termijn onbevredigend. Maar wat moet je doen als je hoog scoort op persoonlijkheidskenmerken waarmee je moeilijk een baan zult vinden? Zoals bij een hoge score op het kenmerk artistiek. Bijgaand enkele tips en relativeringen:

  • De getoonde persoonlijkheidskenmerken zijn statistische gemiddelden. Er zijn bijvoorbeeld genoeg verplegers, monteurs, algemeen directeuren en accountmanagers die gelukkig zijn in hun werk en wel hoog scoren op een kenmerk dat niet hoog op die beroepen scoort, zoals artistiek. Een beroepskeuzetest moet je vooral op ideeën brengen voor het vinden van passend werk. Het is geen assessment dat aangeeft of een beroep wel of niet zal passen. Daar komen nog veel meer facetten bij kijken.
  • Je persoonlijkheid is breder dan je eerste twee scores. Dit geldt zeker voor mensen die een wat vlakker profiel hebben. Scoor je op eerste drie kenmerken ongeveer even hoog? Kijk dan ook eens naar beroepen op basis van je eerste en derde persoonlijkheidskenmerk of je tweede en derde kenmerk. Maar kies niet voor een beroep wat echt niet bij je past.
  • Hetzelfde beroep kan in een andere werksetting totaal anders ervaren worden. In kleinere organisaties heb je doorgaans een gevarieerder en breder takenpakket. De branche waarin je werkt kan ook heel bepalend zijn. Het maakt bijvoorbeeld veel uit of je een verkoper bent van technische producten of een dienst. En als jurist bij een startup ben je misschien heel creatief aan het meedenken terwijl je bij een groot advocatenkantoor alleen maar juridische zaken op een bepaald terrein afhandelt.
  • Niet iedereen vindt een baan die perfect aansluit bij zijn of haar studie. Sterker nog, veel mensen doen werk dat helemaal niet aansluit bij een gevolgde studie. Dus bij een studiekeuze hoef je niet alleen naar toekomstbestendigheid te kijken. Maar mocht je twijfelen tussen twee studies, dan is het wel raadzaam te kiezen voor een studie die een veel beter perspectief biedt qua werk en inkomen.
  • Dankzij hobby’s en vrijwilligerswerk kunnen veel mensen vaak dingen doen die erg goed bij hun persoonlijkheid passen en die ze niet kwijt kunnen in hun werk. Diezelfde hobby’s en vrijwilligerswerk kunnen ook dienen als springplank naar ander en beter passend werk.

Wil je weten welke persoonlijkheidskenmerken het beste bij jou passen? Doe dan de beroepskeuzetest en ontdek of je over veelgevraagde persoonlijkheidskenmerken beschikt en welke beroepen het beste bij jou passen.

BEROEPSKEUZETEST

 

Verantwoording

Het CBS maakt gebruik van zogenaamde beroepsgroepen/beroepssegmenten. Elke beroepsgroep bestaat uit verschillende beroepen. Deze beroepen zijn niet evenredig verdeeld over een beroepsgroep en kunnen bovendien verschillen qua persoonlijkheidskenmerken. Jobpersonality heeft per beroepsgroep een voorbeeldberoep gekozen die het beste past bij de omschrijving van de beroepsgroep. Op basis van dit voorbeeldberoep is bepaald welke twee persoonlijkheidskenmerken van toepassing zijn op de beroepsgroep. Een voorbeeld. De beroepsgroep ‘Leidsters kinderopvang en onderwijsassistenten’ bestaat uit twee verschillende beroepen. Een onderwijsassistent scoort het hoogst op sociaal en conventioneel terwijl een leidster in de kinderopvang (pedagogisch medewerker) het hoogst scoort op sociaal en artistiek. Bij deze beroepsgroep is ervoor gekozen om het beroep van pedagogisch medewerker als voorbeeldberoep te nemen en de persoonlijkheidskenmerken sociaal en artistiek aan deze beroepsgroep toe te kennen. De reden hiervoor is dat er veel meer pedagogisch medewerkers zijn dan onderwijsassistenten. Nadat op deze wijze alle beroepsgroepen zijn voorzien van persoonlijkheidskenmerken is er een indeling gemaakt van de beroepsbevolking op basis van persoonlijkheidskenmerken. In de tabel kun je dit ook zien. Alle realistische beroepen zijn lichtgroen gearceerd, de intellectuele beroepen zijn geel gemarkeerd, de artistieke beroepsgroepen (slechts twee stuks) zijn oranje gearceerd, de sociale beroepen zijn voorzien van de kleur roze, de ondernemende beroepen zijn lichtblauw en de conventionele beroepen zijn voorzien van een grijze kleur. Doordat er door het CBS bij de indeling van de beroepsbevolking met beroepsgroepen wordt gewerkt, gaat er bij het toekennen van een persoonlijkheidskenmerk op basis van een voorbeeldberoep wel informatie verloren en is de huidige methode daarom vrij grofmazig. Desondanks geeft deze een vrij duidelijk beeld. Vooral het lage aanbod van artistieke beroepen is opvallend te noemen, afgezet tegen het percentage mensen dat na het doen van een beroepskeuzetest hoog scoort op dit kenmerk.