Als agrarisch medewerker of medewerker akkerbouw werk je voor een boerenbedrijf. De werkzaamheden verschillen per bedrijfstype en zijn vrijwel altijd divers. Je werkzaamheden kunnen bestaan uit het handmatig planten, telen en oogsten van groenten, fruit, noten en veldgewassen. Vaak met gebruik van handgereedschap. Zoals spades, troffels, schoffels, stampers, snoeizagen, scharen en messen. Taken kunnen ook bestaan uit het omspitten en bemesten van de grond. Gewassen verplaatsen, wieden, uitdunnen of snoeien. Maar ook het irrigeren van land of het gebruik van pesticiden kan een taak zijn. Of het schoonmaken, inpakken en laden van geoogste producten. Sommige agrarische medewerkers gebruiken trekkers en andere voertuigen voor het bewerken van het land. Hiervoor wordt dan vaak wel een rijbewijs gevraagd. Werkzaamheden kunnen ook bestaan uit het repareren en maken van hekken en gebouwen. Bij een boerenbedrijf kun je ook met dieren werken. Je moet dan vaak helpen met het schoonmaken van stallen, voeren, melken en verzorgen van dieren zoals varkens en koeien. Voor dit beroep zijn er diverse benamingen. Zoals medewerker groenteteelt en landbouw, fruitplukker, medewerker gewassen en landbouw, dagloner gewassen, agrarisch medewerker buitenteelt, oogst medewerker. Een agrarisch medewerker op een boerenbedrijf met dieren wordt vaak ook een medewerker veehouderij genoemd.
Hieronder staan 5 beroepen die ook hoog scoren op de kenmerken realistisch & conventioneel. Daarnaast zijn het beroepen waarin over het algemeen voldoende werk is te vinden.
Wil je weten welke persoonlijkheidskenmerken en beroepen bij jou passen? Doe dan de beroepentest.